- aanhouden
- {{aanhouden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [tegenhouden] stop ⇒ 〈door politie〉 arrest, hold 〈vasthouden〉2 [bij zich houden] hold on to ⇒ keep, continue 〈abonnement〉, stick to 〈methode〉3 [uitstellen] hold (over); adjourn 〈rechtszaak e.d.〉4 [laten voortduren] prolong ⇒ keep up 〈vriendschap〉, hold 〈noot〉, sustain 〈noot〉5 [aan het lijf houden] keep on6 [aan de gang houden] keep on/up ⇒ leave on 〈radio, licht〉, keep going 〈vuur〉♦voorbeelden:1 een bekende aanhouden • stop an acquaintance (in the street)een verdachte aanhouden • take a suspect into custody3 een rechtszaak aanhouden • adjourn a case¶ als je het recept aanhoudt, kan er niets misgaan • if you stick to the recipe, nothing can go wrongII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [niet ophouden te doen] keep/go on ⇒ persist (in)2 [voortduren] go on, continue; hold, last, keep up 〈ook van weer〉3 [+ op] keep 〈links of rechts〉; make/head (for) 〈bepaald doel〉; 〈scheepvaart〉 bear down (on)♦voorbeelden:1 blijven aanhouden • persevere, insistje moet niet zo aanhouden • you shouldn't keep/go on going on about it like that〈spreekwoord〉 de aanhouder wint • perseverance overcomes all things2 dat zal nog wel even aanhouden • that will last for a while (yet)3 links/rechts aanhouden • keep to the left/right; 〈van richting veranderen〉 bear left/right
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.